Home / Overigen / Trommelslagers

Trommelslagers

De tamboer van Hoogeveen.

De tamboer van Hoogeveen was vroeger totaal niet uniek. Alle steden met schutterijen hadden in de 17e eeuw een tamboer om de manschappen bij elkaar te roepen. Die tamboer kon ook werkzaam zijn als omroeper. Ergens in Nederland las men bij de trommelmaker: “Tot nut van Kerk en Stad en Staat, Is ’t dat men op den trommel slaat”. Deze trommelmaker legde dus voor zijn product direct al het verband met de kerk. Trommelen als omroeper voor de kerk was heel gewoon. Een Rotterdamse gevelsteen toonde de 17e-eeuwse tamboer in volle glorie. Er zijn in de loop der jaren tal van verhalen bedacht om de verklaren waarom Hoogeveen een trommelslager had. Die verhalen laten we hier links liggen. Ze zijn allemaal ontkracht door recent onderzoek. Deze tekst is daarvan een samenvatting.

In de 17e eeuw hadden ook alle Drentse kerspels hun eigen tamboer. Dit naar aanleiding van een besluit van 26 juni 1647, dat inhield dat overal tamboers moesten kunnen worden ingezet bij de wolvenjacht. De wolvenjacht werd georganiseerd door de weerbare mannen, de plattelandsversie van de schutterijen. De Hoogeveense tamboer werd al snel actief op de zondagmorgen, om het volk ter kerke te roepen. Die kerk had wel een toren, maar geen klok, uit geldgebrek. Die kerk had ook een probleem met de predikant. Dat was een combinatie van factoren. Er was nog geen geld voor een eigen predikant. De predikant van Echten kwam om de week naar Hoogeveen. Maar hij had een probleem met zijn gezondheid, waardoor hij soms af liet weten. Wanneer was ds. Francius dan wel op het Hoogeveen? De oplossing lag voor de hand. Als ds. Francius er was stuurde de kerkenraad de tamboer van de weerbare mannen het dorp rond. Er was een kerkenraad vanaf 1660. De kerkbouw begon in 1652. Daarvoor kwam de kerkelijke gemeenschap bij elkaar in woningen, schuren of in de open lucht. Al die tijd kwam ds. Francius om de week naar Hoogeveen.

Helaas is niet duidelijk wanneer de tamboer voor het eerst rondging voor de kerk. Op basis van het besluit van 1647 weten we, dat hij toen actief werd voor de weerbare mannen. Zijn werk op zondag zal niet lang daarna zijn begonnen.

Een gedeelte uit het reglement op de wolvenjacht van 1647

Toen er op het Hoogeveen eenmaal geregelde diensten waren, was de trommel al zo vertrouwd dat men dit signaal is blijven gebruiken, omdat er nog steeds geen klok in de toren hing. Hoogeveen was trouwens niet klokloos. Op 11 januari 1670 kwamen de heer van Echten en de kerkenraad van Hoogeveen overeen om een huis te laten bouwen waarin de schoolmeester les kon geven. De heer van Echten zou jaarlijks 25 gulden als traktement ter beschikking stellen. De schoolmeester werd ook geacht de klok te luiden. Dat werd diezelfde 11e januari 1670 met hem afgesproken: “zo daar klokken komen diezelve te luiden”. De klok kwam er, op de school nog wel. Een kleine klok, met onvoldoende signaal om het hele dorp van zijn klanken te bedienen. Vandaar dat er werk bleef voor de tamboer. Ook toen er in 1806 een klokkentorentje kwam op de inmiddels totaal verbouwde kerk bleef de tamboer zijn zondagse werk doen.

De 17e-eeuwse tamboer. Oorspronkelijk werd de trommel niet op het linker bovenbeen maar min of meer opzij gedragen, zoals hier het geval is.

De tamboer was actief op de zondag en als dorpsomroeper. Maar de tamboer trommelde ook op nieuwjaarsmorgen om de mensen Nieuwjaar te wensen, hij gaf aan als er verse vis of verse groente op de markt was, hij deed dienst bij boeldagen, stemmingen en verkiezingen, of als er iets verloren was. Zo nodig midden in de nacht trommelde hij als er ergens brand was. De tamboer stond tot 1899 alleen in dienst van de burgerlijke gemeente, niet van de kerk. Rond 1900 waren er zelfs drie: Eén van de kerk (net aangesteld), één van de burgerlijke gemeente (alleen nog actief als dorpsomroeper) en één van de schutterij. De klassieke tamboer trommelde op zijn weg door Hoogeveen een eenvoudig ritme. Deze ritmes waren aanleiding tot eenvoudige versjes, zoals alle trompet- en trommelsignalen van de 17e tot de 20e eeuw versjes opleverden. Deze versjes waren op hun beurt weer methoden om te onthouden wat getrommeld moest worden. De oudst bekende deun was de ‘Kikkerslootmars’. Die was al voor 1874 in gebruik en ging op het volgende versje:

Mijn vader die moddert de kikkersloot op.

Mijn vader die maakt hem goed schoon.

Mijn vader die moddert de kikkersloot op.

Hij doet ’t voor een karig loon.

De kledij van de trommelslager was nooit gestandaardiseerd, noch geüniformeerd, maar voldeed echter anderzijds wel steeds aan één en dezelfde norm. De trommelslager was namelijk altijd gekleed in gedekte zondagse kledij, passend binnen het eigen tijdperk. Zijn trom was ook nooit helemaal identiek, behalve de hoofdvorm. Er was namelijk altijd sprake van een dieptrom, zonder extra muzikale mogelijkheden, in de vorm van bellen etc. Deze dieptrom had oorspronkelijk een houten ketel. Sinds de 18e eeuw was er sprake van een koperen ketel. De huidige tamboer-dorpsomroeper werkt weer met een trommel met een houten ketel. Maar hij is dan ook lid van een levende geschiedenisgroep, die het 17e-eeuwse Hoogeveen weer tot leven wekt. De tamboer die nu in brons op een voetstuk bij de oude Hervormde kerk staat, heeft een kleine trommel. Dit is een vergissing. Zo ging de trommelslager nooit rond. Mooi beeldje, maar dus geen monumentje voor de kerkelijke tamboer. De vergissing zal ontstaan zijn, doordat trommelslager Gerrit Strijker in de dertiger jaren eenmalig op de foto ging met een kleine trommel. Waarom dat was, is niet bekend. Mogelijk kon hij niet bij de ‘echte’ trommel komen toen de foto gemaakt moest worden. Die werd achter de gesloten deur van de kerk bewaard.

De trommelslager, tamboer, beide namen worden gebruikt, was actief voor zowel burgerlijke als kerkelijke gemeenten en hij werkte voor meerdere kerken tegelijk en door elkaar heen. In de 19e en het begin van de 20e eeuw vermeerderde het aantal kerken. De  Gereformeerde Kerk, de Christelijke Gereformeerde Kerk en de Remonstranten kwamen erbij. Maar mensen van alle genootschappen volgden trouw de gewoonte om na de ronde van de trommelslager naar hun Godshuizen te gaan. Hier was geen sprake van een aaneengesloten of georganiseerde tocht of een samenwandelend gezelschap, maar enkel van individuen die op dezelfde tijd dezelfde kant opliepen, omdat hun kerkgebouwen bij elkaar stonden en op dezelfde tiiden een dienst hielden. Vanwege de kerkelijke geschillen was men juist niet genegen om veel onderling contact te hebben op de zondag.

In de 19e eeuw riep de trommelslager eerst de mensen ter kerke op en daarna verkondigde hij de wereldse zaken. Na afloop van de morgendienst stond de trommelslager te roffelen voor het Armenwerkhuis. Als het volk daar verzameld was, werden alle afkondigingen gedaan, die geen kerkelijk karakter hadden. Na de middagdienst trommelde hij bij het kerkgebouw van de Gereformeerden (Hoofdstraatkerk), waar dán de niet-kerkelijke afkondigingen werden gedaan. Deze afkondigingen (“kerkespraken”) werden later vervangen door advertenties in de krant.

We hebben hier dus kerkelijk en niet-kerkelijk trommelen in één zondagse gang. We hebben ook nog eens drie momenten gevonden waarop de trommelslager de gelegenheid had om van het eenvoudige ritme af te stappen. Dat was bijvoorbeeld in rust op de hoek van de Hervormde kerk, voorafgaand aan de dienst, en na de beide diensten. Voorafgaand aan de kerkespraken was er dan de gelegenheid om een staaltje van zijn kunnen te laten zien. Als hij al goed kon trommelen tenminste. Het trommelen van de trommelslager is niet vergelijkbaar met het trommelen, zoals in deze tijd geleerd of beoefend wordt bij de diverse muziekverenigingen. Van sommige trommelslagers is bekend dat ze nog nooit getrommeld hadden voordat ze werden aangesteld. Het leerde al snel, zolang het eenvoudig bleef.

De routes van de trommelslager wisselden nog wel eens, maar daarbij was het eigenlijk alleen maar de vraag hoever men afweek van wat we nu kennen als de Hoofdstraat. De trommelslager is nooit ingezet in de buitenwijken en de buitendorpen en heeft daarmee ook altijd iets exclusiefs gehad voor de kern van Hoogeveen. In de gebieden die toentertijd nog onder Zuidwolde vielen, en nu de basis vormen van de buitenwijken van de plaats Hoogeveen, was ooit de boerhoornblazer actief. Een trommelslager nu laten trommelen in bijvoorbeeld De Weide is dus feitelijk culturele kolonisatie en heeft niets te maken met het oude gebruik.

Problemen met de gemeentelijke trommelslager leidden ertoe dat de Hervormde Gemeente in 1899 zelf een trommelslager aanstelde. Met de dood van Obe Lemstra was de trommelslager verleden tijd, zo leek het. De kerk wilde namelijk niet opnieuw iemand aanstellen. De Christelijke Muziekvereniging Wilhelmina heeft daarna diverse groepjes jonge mensen bij elkaar weten te krijgen om bij toerbeurten te trommelen. Wat daarbij overbleef was een trommelgang op de zondagmorgen. Tot mei 2008. Toen besloten de laatste beide trommelslagers te stoppen, want bijna niemand zag hen meer. De kerkgang op de zondagmorgen was aan het afnemen. Kortom: waarvoor deden ze het eigenlijk nog?

Vanaf september 2009 is een nieuwe groep trommelslagers actief. Op initiatief van de Historische Vereniging “Die Luyden van ’t Hooge Veene” werd een werkgroepje ingesteld. Daarin participeerden ook de al genoemde muziekvereniging Wilhelmina en de Hoogeveense Harmonie. Dat is een hele mond vol en daarom opereert men dan ook in de praktijk onder de naam Tamboerscompagnie. Er wordt nu alleen getrommeld bij bijzondere diensten en op kerkelijke feestdagen. Momenten dus dat er veel volk op de been is. En dat valt op. De trommelslager is weer helemaal terug. Kijk, en dat is nu wel bijzonder, dat hij nog steeds in Hoogeveen loopt!

TAMBOERS VAN HOOGEVEEN

©Albert Metselaar, 2010.

In Drenthe werd op 26 juni 1647 verplicht gesteld dat alle kerspels een tamboer aanstelden, ter assistentie bij de wolvenjacht.

Tamboer-omroepers voor 1691: onbekend.

Tamboer-omroepers vanaf 1691:

Jacob Jans (rond 1691)
Mr. Albert Alberts (voor 1704-1716)
Sijchjen Jans, weduwe mr. Albert Alberts (1716-1717) 
Hendrik Willems Moerhof (1717-1747)
Willem Hendriks Moerhof (1747-1766)
Gerrit Jan van der Weijden (1766-1791)
Jan Johannes Paddinge (1792-1852)
Johannes Jans Paddinge (1852-1874)
Anthon Paddinge (1874-1900)
Albert Metselaar (2006-heden)

Tamboers voor de kerk, alleen op zondag actief:

Jacob Leijssenaar (1899-1905)
Maria Hartman, wed.Jacob Leijssenaar (1905-1905)
Harm Mulder invaller
Hendrik Mulder invaller
Hendrik Leijssenaar (1905-1933)
Gerrit Strijker )1933-1946 en 1946-1951)
Hendrik Winkel invaller
Dirk Moeke invaller 
Obe Lemstra (1952-1959 en 1960-1973)

 

Op zondag 21 april 1974 werden de eerste trommelslagers van de Christelijke Muziekvereniging Wilhelmina geïnstalleerd. Vervolgens gingen beurtelings rond in Hoogeveen:

Tussen 1974 en 1985:
Harry Huisjes
Ger de Jonge
Asse Reinders
Martin Stoter
Albert Prins
Bert Dolfing
Martin Lovers

Tussen 1985 en 1995:
Alfred Bisschop
Erik Giethoorn
Reijnhoud Kroezen
Gert-Jan Smit
Bert Benjamins
Martin Giethoorn
Nico Giethoorn
Jan ter Haar
Bert Nijmeijer

Tussen 1995 en mei 2008:
Martin Nanninga
Niels Strolenberg
Pascal Schipper
Reinier van Kooy
Corian Casander

Actief vanaf september 2009 in de Tamboerscompagnie:
Geralda Westerveld
Jeroen Koops
Jarick Bruinsma
Bram van der Lijn
Albert Doedens
Richard van der Ley
Albert Metselaar

 

NB: Wanneer u iemand mist in deze lijst, neemt u dan even contact op met Albert Metselaar? Tel. 0528-275584, albertmetselaar@home.nl


Burgemeester de Goede bij de onthulling van het beeld van de trommelslager. Op de achtergrond zien we het oude politiebureau, dat toen nog was gevestigd aan de Hoofdstraat.
Met dank aan Anje Boer-de Boer

Een mooi gedicht over de Trommelslager, geschreven in de vorige eeuw. De dichter is mij niet bekend.
Met dank aan Anje Boer-de Boer


Hieronder vindt u foto’s van enkele trommelslagers, die in de vorige eeuw actief zijn geweest en een trommelslager die nu nog actief is.

Trommelslager Leyssenaar 1920 

Trommelslager Lemstra in de zestiger jaren

We zien trommelslager Obe Lemstra voor hotel Victoria aan de Hoofdstraat, de foto is vermoedelijk in de vijftiger jaren van de vorige eeuw gemaakt. Links op de foto, Hennie de Jonge, het kleine meisje in het midden is Annie Dijkhuizen en daarnaast Jannie Nieuwenhof. Geheel rechts mevrouw Perdok en daarachter mevr. Zoer. Enkele jongens op de achtergrond zijn o.a. Eddy Slingerberg en Henk Kuiper. Heb je nog aanvullingen laat het ons weten.

 

Enkele foto’s van de trommelslager in de jaren 20, 30, 40 en 60 van de vorige eeuw.
Ingezonden door dhr. N. Stoffers

Trommelslager Leyssenaar (1926). Deze foto in glas gebrand hangt  in het gebouw van DELU aan Het Haagje.

Het is een mooi resultaat van een bewerking van de zwart/wit foto hierboven

Trommelslager Albert Metselaar zomer 2009 

Heeft u nog oude foto’s van Hoogeveen of van een trommelslager stuur ze a.u.b. naar ons emailadres en deze zullen zo snel mogelijk worden geplaatst.

 

Wie weet iets meer over onderstaande foto’s? Het gaat op de eerste foto niet om een “echte” trommelslager! De tweede foto werd vermoedelijk op dezelfde dag gemaakt, maar nu iets noordelijker op de Hoofdstraat. Rechts op deze foto zie je het pand Hoofdstraat 9 (nu Pet, projectinrichting)

Volgens Albert Metselaar was een mogelijke verklaring van bovenstaande foto dat deze in de twintiger jaren van de vorige eeuw gemaakt zou kunnen zijn. Maar we ontvingen nu een gestempelde ansicht met de datum 19 oktober 1905. Maar dan is de foto natuurlijk al veel eerder gemaakt. We kregen nog een ansichtkaart, die op dezelfde datum is gestempeld en waarschijnlijk tijdens dezelfde feestelijkheden gemaakt is. (met dank aan Dirk Zomer). Op deze foto zie je dat er nog geen tramrails liggen; dus de foto zal vermoedelijk voor 1903 gemaakt zijn. De betreffende foto is geplaatst onder dit bericht:

Volgens mij staan ze tegenover boekhandel Pet, bij de apotheek van Radijs. Radijs was toentertijd directeur/voorzitter van de VVV. Gezien de hoedjes e.d. hebben we het over de 20-er jaren van de vorige eeuw. De vlaggen hangen uit bij hotel Victoria en bij het Van Limburg Stirumhuis ernaast, dus……gok ik op 31 augustus of een datum daaromtrent, viering Koninginnedag. Het lijken me allemaal kinderen, met alleen op de wagen volwassenen. Koninginnedag was vaak een scholen c.q. kinderfeest.De tamboer is een scherts van kinderen, niet de “echte”, want die heeft een andere trommel. Zeg maar of het klopt of niet! 

Met dank aan Albert Metselaar voor de eerste mogelijke verklaring van wat op de foto is te zien en over het jaar waarin de foto waarschijnlijk is gemaakt.

Feest in de Hoofdstraat. Rechts is nog een deel van het pand Hoofdstraat 9 te zien. De foto werd gemaakt voor 1905.

Bovenstaande foto ontvangen van Dhr. Dirk Zomer.


Klein geluk

De zon scheen de kamer in.
Het door haar (als de zon vrouwelijk genoemd mag worden)
binnengekomen licht
liet een schaduw na
op de wand boven de kast.
Het bovenstuk van het object vormt de helft
van de ons in Hoogeveen bekende tamboer.

Met dank aan Steven Prost


De schaduw van het beeldje van de Trommelslager op het plafond


Het bewuste beeldje van de Trommelslager