Nieuwlande
Foto uit 1937, met links de winkel van Gerrit Ham
Over het grondgebied van het tegenwoordige Nieuwlande liep de Coehoornsdijk, Het was de Friesche of Statendijk, die was aangelegd om de vestingstad Coevorden te beschermen. Menno van Coehoorn is de naamgever van de dijk. Hij heeft rond 1680 de dijk aangepast als onderdeel van de fortificatie van de stad Coevorden.
Het juridische begin van Nieuwlande is 30 maart 1816. Op die datum verkopen de markegenoten van Zwinderen een perceel veen van 150 morgen aan Rudolph Otto van Echten (directeur van de Compagnie van 5000 Morgen) en de verveners Warner de Jonge en Hugo Christiaan Carsten in Hoogeveen. In het koopcontract wordt bepaald, dat het Oostopgaande in oostelijke richting wordt doorgetrokken.
In latere jaren is het vooral de vervenersfamilie Bruins Slot, die hier activiteiten ontplooit. Vanuit het Oostopgaande wordt een Dwarsgat (nu Brugstraat) gegraven. Daar – en ook aan het begin van de Zwinderse Scheiding (Scheidschediek) – ontstaat rond 1850 de eerste bewoning door veenarbeiders.
In 1890 staan er circa veertig woningen, waarvan de meeste langs het Oostopgaande , maar ook verspreid langs het Dwarsgat en verschillende ‘wieken’. Op het afgegraven veen laten de Hoogeveense eigenaren veel bos aanplanten. Het hout hiervan wordt verkocht en gebruikt voor het stutten van gangen in kolenmijnen, die overal in Europa tot ontwikkeling komen. De schors gaat naar leerlooierijen, onder andere in Hoogeveen.
Vanaf 1900 verdwijnen de bossen en maken arbeiders en kleine boeren de grond gereed voor landbouw. De Hoogeveense eigenaren verkopen deze grond vooral aan jonge gereformeerde Groninger boeren. Zij bouwen hierop voor die tijd kapitale boerderijen. In dertig jaar tijd worden er bijna vijftig gebouwd. Na de veenarbeiders zijn zij de tweede groep immigranten in het ‘nieuwe land’.
In 1909 laat Jacob Dijkema in de dakpannen van zijn nieuwe boerderij de naam Nieuwlande aanbrengen. Het duurt evenwel nog een aantal jaren, voordat de gemeente Oosterhesselen deze naam officieel gaat gebruiken als aanduiding van het nieuwe dorp.
Sociologisch is er tot ver na de Tweede Wereldoorlog een tegenstelling tussen de (meestal) hervormde veenarbeiders en de (meestal) gereformeerde boeren.
In 1928 wordt een tuinbouwvereniging opgericht, om voor de eerste groep (vroegere veenarbeiders) tuinbouw in dit gebied te stimuleren. Daardoor kunnen veel kleine boeren en arbeiders hun karige inkomen aanvullen. De ‘bonenfabriek’ van Lucas Aardenburg in Hoogeveen is een goede afnemer.
Klik en scrol op onderstaand fotoalbums