Cascade
De Cascade herinnert aan het kanaal dat hier ooit stroomde.
Toen na de Tweede Wereldoorlog de huidige Hoofdstraat er netjes gedempt bij lag, was iedereen blij dat dit moddergat eindelijk was veranderd in een moderne straat en Hoogeveen een normale plaats was geworden. Later kwam bij velen het besef dat Hoogeveen hiermee iets aan eigenheid had verloren. Bij een van de vele reconstructies van de Hoofdstraat werd dan ook besloten om een groot kunstwerk aan te brengen. De cascade. De cascade herinnert aan het water, dat ooit door de Hoofdstraat vloeide. Hoogeveen als veenkolonie, met een kanaal in het midden. Nu is het natuurlijk zo dat water water is, en water blijft. Er is inderdaad water in de cascade. Maar aan de andere kant moet je je natuurlijk wel afvragen of daarmee ook herinnerd wordt aan het oude kanaal, aan de oude veenkolonie. Doopwater heeft een heel andere betekenis dan een glaasje bronwater bij een etentje, of de inhoud van een groot waterpistool, dat wordt gericht op een jonge bruid in haar mooie bruidsjapon. Oftewel: verwijst de cascade wel naar de oude veenkolonie? Zijn we misschien niet misleid door mooie woorden en totaal andere symboliek?
Cultuur is een wonderlijke zaak. Wat de één afdoet als kunst met een grote K, is voor de ander niet te pruimen. Misschien omdat er zo veelzijdig naar gekeken kan worden, en iedere opmerking over cultuur eigenlijk meer zegt van degene die de woorden uitspreekt, dan van het onderwerp. Neem nou bijvoorbeeld de grote boodschappentas, die bij de ingang van de nieuwe Tamboerpassage is neergezet. Hebben we hier een kunstwerk, met een grote K? De regionale pers citeerde nogal wat enthousiaste mensen, die al winkelend de tas hadden bekeken. De gemeente Hoogeveen zal ook onder de indruk zijn, want f 95.000 gulden voor een boodschappentas is niet niks. We kunnen het echter ook heel anders interpreteren. Een damestasje in een winkelstraat, geplaatst in 1999 bij de opening van een nieuwe, overdekte, en daardoor tegen de elementen ‘beveiligde’ winkelstraat, is dat niet een extreme bevestiging van een vrouw-beeld, dat we op het eind van de 20ste eeuw achter ons hadden willen houden? Waar blijven de winkelende mannen? En wie hebben er gekozen voor dit rolbevestigende damestasje? Bestaan ook niet de beleidsmakers in de gemeente Hoogeveen uit mannen? Hoe vaak doen die beleidsmakers zelf de boodschappen? En wat voor boodschap wordt er onbewust uitgedragen door onze kunstwerken?
de hand, als medewerker van een psychiatrisch instituut, wat ik zo De tas staat niet op zich. De reconstructie van de Hoofdstraat is voor een belangrijk deel gepaard gegaan met niet echt vrouwvriendelijke manlijke symbolen, waarbij we misschien nooit gerealiseerd hebben wat ze eigenlijk in het diepst van onze geest betekenen. Als dit uit mijn eigen fantasie afkomstig was, zou dit meer van mijzelf zeggen dan van de Hoofdstraat. Zei ik al niet dat iedere opmerking over cultuur eigenlijk meer zegt van degene die de woorden uitspreekt, dan van het onderwerp? Mijn inschattingen zijn dan ook getoetst door een psychiater en psycho-analyticus. Niet dat ik die persoonlijk direct nodig mocht hebben, noch dat ik van mening ben dat de Hoogeveense beleidsmakers die nodig hebben. Maar die heb je nu eenmaal gemakkelijk bij de hand, als medewerker van een psychiatrisch instituut, dat ik zo doordeweeks probeer voor te stellen. Wij in Hoogeveen blijken in het bezit te zijn van het grootste waterkunstwerk van Nederland, zo heb ik horen zeggen. Sommigen zeggen zelfs: van Europa. Het is in ieder geval ook geïnterpreteerd als het grootste vruchtbaarheidssymbool dat de mens in Nederland en verre omstreken ooit heeft gemaakt. Ik heb het nu weer over de cascade. Het gaat mij er nu niet om of die mooi of lelijk, oogstrelend of gewoon lastig is voor gehandicapten. Laten we het er ook niet over hebben wat we allemaal nog meer met dat geld hadden kunnen doen en dat het Museum de 5000 Morgen er bijvoorbeeld een gouden toekomst mee had kunnen krijgen. Het gaat me ook niet over wat door beleidsmakers en publiek gezegd en gedacht wordt van het kunstwerk op zich. Het gaat nu even puur over wat we zien, en wat we er volgens de psycho-analyse in het diepst van onze geest bij beleven.
Laten we beginnen met de bijenkorf, bij de Gereformeerde Kerk aan de Hoofdstraat. Daar spuit water uit. Ooit een bijenkorf gezien, waar water uitspuit? We kennen wel het verhaal van de bloemetjes en de bijtjes. Laat daar die korf nu alles mee te maken hebben? De zogenaamde bijenkorf is een prachtig fallussymbool, dat zich niet alleen rechtstandig laat bekijken, maar zijn water, symbool van leven en levenskracht, als levenbrengend zaad in het rond verspreidt. De zaadstroom wordt aan het eind opgevangen in een – hoe kan het ook anders? – gigantisch vaginasymbool, dat de zaadstroom opslokt, hergebruikt, en een ‘eeuwigdurende’ ejaculatie in stand houdt. Rondom het vruchtbaarheidssymbool dat cascade heet, staan de vele prachtig bloeiende bomen, met een weelderige bloesems, die hun vruchtbaarheidsfunctie ieder voorjaar in geuren en kleuren over de Hoofdstraat verspreiden. Gaan we nu weer terug naar de boodschappentas, de opvolger van de mand, de korf en kruik uit het verre verleden, dan hebben we een prachtig baarmoedersymbool voor handen, waaruit als een hoorn des overvloeds de weldaad en overvloed van vandaag geboren wordt, als we na het winkelen de aankopen uitstallen.
Zelfs de verhuizing van het beeld van de schipper bleek in het plaatje te passen. De schipper stond ooit op de Hoofdstraat, bij het kerkplein. Toen de cascade in de Hoofdstraat kwam, gebeurde dit na een discussie over het verleden van de Hoofdstraat en het wel of niet terugbrengen van het water in dit voormalige kanaal. Velen hebben zich afgevraagd waarom de grote bronzen schipper niet zou passen bij het teruggebrachte water. De kunstenaar had de schipper gemaakt voor zijn plaats op het plein, en leek dan ook niet verplaatst te kunnen worden. Schipper en water, schipper en kanaal, hoorden toch bij elkaar? Mooi laten staan toch? De schipper verdween omdat hij artistiek niet zou passen in het nieuwe straatbeeld, dat de cascade met zich meebracht. Onbegrijpelijk, als je ervan uitgaat dat de cascade het water van het kanaal van de oude veenkolonie zou moeten symboliseren.
De psycho-analyticus had een andere verklaring. De cascade als vruchtbaarheidssymbool, als eeuwigdurende en zichzelf herhalende ‘daad’ roept het taboe in de mens op. Dat hoor je niet te bekijken, te begluren. De schipper zou met zijn blik voortdurend naar de fallus gluren, met zijn rug naar de kerk toe, ook al vol met taboes op het gebied van seksualiteit. Diep in onze geest vonden we dat niet kloppen. We hebben de ‘gluurder’ verzet. De schipper staat nu met zijn rug naar de Hoofdstraat, met de rug naar de ‘eeuwigdurende daad’. Met zijn loerende blik en zijn haakvormige katanker over de schouder, is hij van een gluurder in een bewaker veranderd. Stoor het proces niet, anders krijg je een hengst! Sorry, weer zo’n freudiaans begrip. Het maakt in ieder geval duidelijk dat niet alleen de cascade, maar de hele Hoofdstraat, van het Kruis – hoe kom je erbij, in dit geval! – tot de Tamboer één symbolisch geheel is geworden. Een vruchtbaarheidssymbool zonder weerga. Niet het grootste waterkunstwerk. Dat zeggen ze namelijk ook van de Deltawerken, maar wel het grootste vruchtbaarheidssymbool. En dat in het confessionele Hoogeveen! Of juist daarom? Hebben we het misschien nodig gevonden om het gebrek aan andere fallussymbolen, in de vorm van grote kerktorens, op deze wijze te moeten compenseren?
Overigens is de maakster van de cascade altijd volkomen eerlijk geweest in haar bedoelingen. Waar wij te horen kregen dat het water terugkwam in de Hoofdstraat, met verwijzingen naar het oude veenkoloniale Hoogeveen, vertelde de bedenkster van de cascade over de oosterse tuinen. En laat nu juist daar niet alle mogelijke fallus- en vruchtbaarheidssymboliek volop hoogtij vieren? Dat is algemeen bekend en algemeen beschreven. Alleen al vanuit die wetenschap zouden we het moeten snappen. Je brengt geen herinnering aan de oude veenkoloniale Hoofdstraat, met haar bomen en haar kanaal, terug in de huidige Hoofdstraat, als je er een oosterse tuin in verwerkt. Alles wat er staat herinnert aan wat anders. Doopwater is wat anders als een glaasje mineraalwater bij het eten. En over die bruid begin ik niet weer, anders denken jullie daar ook weer wat anders bij. En nou niet beginnen over vieze praatjes van een ouwe schrijver. Ik heb die cascade toch niet bedacht?
Als we toch vrijblijvend mogen interpreteren bij de cascade, zonder rekening te houden met de feitelijke symboliek, mag ik daar dan nog wat aan toevoegen? Die kronkelende vorm, die herken ik. Mag ik hierbij mijn grote dank uitspreken voor deze prachtige Yemenitische sjofar? Een enorme sjofar van een kudu-hoorn, een bijbelse bazuin, met levend water, wat willen we nog meer. En dat in Hoogeveen. Past prachtig bij onze godsdienstige achtergrond. Onze cascade als groot, vanuit enorme hoogte zichtbaar teken van de bazuin van de Opstanding. Wat willen we nog meer?
© Albert Metselaar