Home / Overigen / Mythen / Personen / Calkoens

Calkoens

De “Clapper der Calkoens” is een echt dagboek.

De oudste versie van het verhaal van de Nevelhekse komen we tegen in de Clapper der Calkoens, het zogenaamde dagboek van A. en P. Calkoen. Na al de studies die er over dit onderwerp verschenen zijn, lijkt het misschien overbodig om te zeggen, maar de ‘Clapper der Calkoens’ is geen historische bron, maar een roman. Het blijkt echter dat sommige (amateur) historici en genealogen de verleiding niet kunnen weerstaan, en informatie uit deze ‘Clapper’ vermengen met hun genealogisch onderzoek uit echte bronnen.

Het is goed voor te stellen dat de verleiding groot is. Wanneer we op zoek zijn naar de wortels van onze families, en de Hoogeveense bronnen uit de 17de eeuw hebben daarover geen informatie, dan is het prachtig om een ‘mogelijk familielid’ in de ‘Clapper’ aan te treffen. De personen uit de ‘Clapper’ kwamen er echter niet in voor, omdat ze in de 17de eeuw in Hoogeveen woonden, maar ze kwamen er alleen in voor omdat Albert Steenbergen ze nodig had om op zijn eigen wijze de sfeer te scheppen van een Hoogeveen, dat hij nooit gekend had, maar op deze wijze tot leven wilde laten komen.

Sommige personen en situaties haalde hij uit de notulen van de Hollandsche Compagnie, de Compagnie van de 5000 Morgen en andere bronnen. Andere gegevens kende hij uit eigen ervaring uit 19de– eeuwse situaties. Hij plaatste deze zonder meer twee volle eeuwen terug, omdat daarmee zijn boek levendiger werd. Bakker Troost uit de Clapper werd bakker in de 17de eeuw, omdat Albert Steenbergen in de 19de eeuw een bakker Troost kende, en diens ‘verhuizing in de tijd’ wel goed uitkwam. De familie Calkoen had ene Van der Weide in een meijerwoning in Hollandscheveld wonen, zo lezen we in de ‘Clapper’. Niet de zogenaamde schrijver Calkoen had echter een meijer Van der Weide in de velden wonen, maar wel de echte schrijver Albert Steenbergen, toen Van der Weide in zijn jeugd aan het 3de Zandwijkje in een woning van de Steenbergens verbleef. Om maar wat voorbeelden te noemen.

Nu blijkt de wens om voorouders in 17de– eeuwse bronnen te vinden zo’n sterke vader van de gedachte te zijn, dat men er soms veel voor over heeft om de ‘Clapper’ niet als bron af te schrijven, maar hem het voordeel van de twijfel te geven. Na meer dan 20 jaar onderzoek rondom Albert Steenbergen en zijn ‘Clapper’ denk ik alle twijfel en hoop de bodem in te moeten slaan. De ‘Clapper’ is geen origineel dagboek, en dat is aantoonbaar met een eenvoudige redenering:

1.Albert Steenbergen heeft aanvankelijk de schrijvers van de ‘Clapper’ Abraham en Petrus Calkoen genoemd. Tijdens de eerste publicatie in de Hoogeveensche Courant van de ‘Clapper’ heeft hij zoveel kritiek gehad, dat hij toegaf zich vergist te hebben. Het ging niet om Abraham en Petrus Calkoen, maar om verre familieleden: Arent en Petrus Calkoen. Deze zouden gewoond hebben in de hoekwoning op de hoek van de huidige Hoofdstraat en het Haagje. Dat houdt dus in dat, als de ‘Clapper’ echt zou zijn, er in het laatste kwart van de 17de eeuw zowel een Arent als een Abraham Calkoen in Hoogeveen gewoond moeten hebben.

2.Er is een lijst met bewoners van Hoogeveen uit 1678, die erkenden dat de Heer van Echten het wettig gezag in Echtens-Hoogeveen vertegenwoordigde. Alle inwoners van Hoogeveen moesten deze lijst ondertekenen, om niet met de Heer van Echten in conflict te komen. Er zijn ook haardstedenregisters uit de periode 1691-1694, met de namen van alle hoofden van huishoudens. Op geen van de lijsten vinden we een Arent Calkoen vermeld. Sterker nog: er is slechts één volwassen Calkoen per lijst ingeschreven, Abraham Calkoen. Zelfs al zou Albert Steenbergen zich alsnog in de voornaam vergist hebben, en het zou bijvoorbeeld niet om een Arent maar om een Hendrik Calkoen gaan die de ‘Clapper’ geschreven zou hebben, dan nog zou hij een tweede hoofd van een huishouden met de naam Calkoen nodig hebben, om de echtheid van de ‘Clapper’ vol te kunnen houden.

3.Sinds het openstellen van het Archief van het Huis te Echten en de Algemene Compagnie van de 5000 Morgen te Hoogeveen is er een veelheid aan historisch bronnenmateriaal voor het publiek toegankelijk geworden. Ik heb heel veel daarvan onder ogen gehad. Ik heb nooit een tweede volwassen Calkoen aangetroffen op het eind van de 17de eeuw, in welke bron dan ook.

4.Eén volwassen Calkoen in Hoogeveen, waarvan Albert Steenbergen zelf aangaf dat hij niet de schrijver van de ‘Clapper’ was, houdt als vanzelfsprekend in, dat de ‘Clapper’ dus geen in de 17de eeuw in Hoogeveen geschreven dagboek kan zijn. Helaas…..

Gezien het voorgaande, lijkt het me voor de hand liggend dat de ‘Clapper’ niet meer gebruikt wordt als bron voor het 17de-eeuwse Hoogeveen of als bron van genealogieën. Net zo goed als het voor de hand ligt dat degene die dat wel doet, en serieus genomen wil worden met zijn onderzoek, eraan verbindt dat hij of zij een sluitende bewijsvoering bijvoegt, waaruit blijkt dat de ‘Clapper’ wèl echt zou zijn. Dat alles neemt niet weg dat de ‘Clapper’ een prachtige roman is, die ik met liefde koester. Ik had zelf ook graag gewild, dat het hier om een origineel dagboek zou gaan. Al was het alleen maar, omdat we dan ook bewijsvoering hadden voor het bestaan van Cilie, de Nevelhekse. Jammer genoeg is ze net zo min historisch als Arent Calkoen, want het wegvallen van de ‘Clapper’ als bron, doet alle bronnen van een historische Cilie vervagen.