Slotwoord
Tot slot.
Als je dit allemaal zo leest, vraag je je af of je nog wel wat kunt geloven van al die zogenaamde geschiedschrijving van Hoogeveen en omstreken. Dat is een goede vraag. Je mag auteurs dan ook gerust vragen naar hun bronnen. Je mag vertellers eveneens gerust vragen naar hun bronnen. Als ze navertellen wat anderen op papier hebben gezet, moet je al voorzichtig zijn. Hebben we dan niet te maken met een sterk verouderde publicatie? Als je kritisch kijkt naar hoe een en ander tot stand is gekomen, blijkt dat er er weinig echt historisch onderzoek in Hoogeveen is gedaan. Cornelis van Schaick, Albert Steenbergen en Jan van der Veen moesten het in de 19e eeuw vooral doen met overleveringen en schaars beschikbare stukken en notulen.
Eigenlijk baseerden ze zich vooral op een gemanipuleerd onderzoek van Roelof van Echten II, de kleinzoon van de man die ooit doorging voor de stichter van Hoogeveen, en die nu niet veel meer gesticht blijkt te hebben dan de eerste grote kroeg ter plaatse. De Compagnie van de 5000 Morgen en de familie Van Holthe tot Echten hielden veel informatie in beheer, maar stelden maar weinig beschikbaar. Ten Heuvel en Fernhout – ook namen van historici – hadden in het begin van de 20e eeuw bij hun geschiedschrijving net zo weinig bronnen, en maakten daar naar mogelijkheden gebruik van, maar het bleef uitmelken van schaarste.
Tussendoor schreef een Van Holthe tot Echten een en ander over Hoogeveen. Hij zat bovenop de originele stukken, meters archief, maar deed er weinig mee. Wattel, Huizing, Metselaar, ze deden wel onderzoek, maar schreven ook over van hun voorgangers. Ja, ook de laatste, tot 2001. Gelukkig was het archief van het kerspel en de gemeente Hoogeveen inmiddels wel openbaar. Pas vanaf 1975 was al het materiaal beschikbaar, ook van de compagnieën en de Van Echtens. Voor iedereen. De publicaties na 1975 zijn dan ook veel vaker op echt onderzoek gebaseerd dan die daarvoor. Soms heb je echt het gevoel dat je opnieuw moet beginnen. Maar dat schijnt er bij te horen, bij geschiedenis. Nieuwe bronnen, nieuwe beelden, nieuwe visies. Wie weet wat voor moois er nog verborgen is..
Albert Metselaar